Interview in Blik op Hulp (https://blikophulp.nl/eigen-kinderen-van-pleegouders/)
EIGEN KINDEREN VAN PLEEGOUDERS
Pleegouders worden in de regel met cursussen en gesprekken voorbereid op hun pleegouderschap. Voor hun kinderen geldt dat echter niet. Terwijl ze ongevraagd wel een hele belangrijke rol krijgen voor pleegkinderen die in het gezin geplaatst worden. “Om een vliegende pleegzorgstart te maken is het belangrijk dat eigen kinderen van pleegouders vanaf de voorbereiding worden gezien als volwaardige partij met eigen behoeften, belangen en wensen. Waarom worden kinderen niet meegenomen naar voorbereidingsbijeenkomsten? Waarom wordt hen niet verteld wat het voor hen kan betekenen als hun ouders pleegkinderen gaan opvangen? Welke inspraak ze hebben en op welke manier ze hun zorgen kenbaar kunnen maken?”, vraagt Engelhart zich hardop af. “Geef het pleeggezin gespreksonderwerpen of stellingen mee, waarover ze samen thuis in gesprek kunnen gaan. Kinderen vormen op die manier samen met hun ouders een beeld en een mening over wat ze willen en kunnen betekenen. Het gezin als geheel wordt serieus genomen en dat is noodzakelijk om de pittige taak van een pleeggezin samen te volbrengen.”
TOEGANGSDEUR
Dat eigen kinderen van pleegouders een belangrijke en soms moeilijke taak krijgen wanneer er een pleegkind in huis komt, wordt al snel duidelijk. Engelhart: “Eigen kinderen van pleegouders zijn een toegangsdeur naar een nieuw sociaal netwerk. Zij geven pleegkinderen op een toegankelijke manier inzicht in de ongeschreven huisregels, in vriendschap en gehechtheid, in groei van zelfbeeld en zelfvertrouwen en nog veel meer kansen en mogelijkheden. Het gaat dan vaak om hele praktische dingen. ‘Wat wordt er van mij verwacht?’, ‘Wanneer gaan we slapen?’, ‘Moet ik mijn bed zelf opdekken’, ‘Moet ik mijn bord leegeten?’ of ‘Mag ik zelf beslissen hoe laat ik thuiskom of welke kleren ik aantrek?’. Ook de, voor de eigen kinderen vanzelfsprekende, routines van sociale gezinsinteractie worden door pleegkinderen afgekeken en geleerd via het ‘eigen kind’ van pleegouders. ‘Is het in dit gezin normaal om een nachtzoen te geven?’, ‘Douche je met de deur op slot?’, ‘Mag je een knuffel vragen?’ Een kind dat is opgeroeid bij zijn ouders weet dat precies. En kan het in ‘kindertaal’ uitleggen. Of doet het zonder nadenken voor. Dat heeft heel veel meerwaarde voor een pleegkind”.
GEWOONTES EN CONTACTEN
De wereld van een pleegkind verandert niet alleen qua gezin, maar komt ook vaak in een andere wijk, stad of dorp terecht. Veel eigen kinderen van pleegouders helpen hun pleegbrusjes om spelenderwijs contacten in de nieuwe buurt op te bouwen. Samen fietsen of lopen ze naar school of ze gaan samen naar een hobby of sportclubjes. Engelhart: “Voor ouders is dat vaak een praktisch gegeven -‘hop allemaal in de auto en naar zwemles’- maar voor pleegkinderen is het heel fijn als ze in die situatie een ander kind bij zich hebben dat weet hoe het werkt. Zo wordt het eigen kind dus onbewust ingezet. Ook gaan de eigen kinderen van pleegouders vaak zelf vriendschappen aan met hun nieuwe pleegbroertje of zusje. Vooral op jonge leeftijd speelt het aangaan van vriendschappen met de pleegkinderen een belangrijke rol. Helaas wordt de inzet van een eigen kind vaak niet opgemerkt. Of het wordt als vanzelfsprekend gezien. Elk kind wil in intentie een goed kind zijn voor zijn ouders. En zal dus zijn best doen om een positieve bijdrage te leveren aan de pleegzorgambitie van zijn ouders. Voor veel ouders -en zeker ook hulpverleners- ligt het in de lijn der verwachtingen dat het kind, het pleegkind insluit”.
NIEUW GEZINSEVENWICHT
De komst van een of meer pleegbroers of –zussen, veroorzaakt een grote verandering in het gezin. Maar wat betekent dat concreet voor de eigen kinderen van pleegouders? “Eigen kinderen van pleegouders moeten veel inleveren als hun ouders pleegkinderen opvangen”, legt Engelhart uit. “Zowel op het gebied van aandacht en eerder verworven privileges, als op het gebied van positie en kinderlijke zorgeloosheid. Zo zal bij elke pleegzorgplaatsing een nieuw gezinsevenwicht gevonden moeten worden. Prioriteiten en aandachtverdeling verschuiven. Huisregels worden aangepast of aangescherpt. Rollen veranderen. Hetzelfde gebeurt als het pleegkind wordt doorgeplaatst en weer weggaat uit het gezin. Voor alle leden van het gezin zijn deze beide periodes spannend, hectisch en onvoorspelbaar”.
CONCURRENTIE
Die veranderingen worden volgens Engelhart door kinderen veelal geaccepteerd, maar helaas niet altijd. “Veel kinderen vinden het hartstikke fijn om hun nieuwe broertje of zusje wegwijs te maken en te laten kennismaken met zijn of haar vrienden. Pleegbroer- en pleegzussenvriendschappen worden door zowel het eigen kind als het pleegkind vaak als positief gewaardeerd. Maar niet elk kind zit daarop te wachten. Er zijn ook kinderen die zorgtaken op zich nemen of krijgen opgelegd die niet bij hun leeftijd passen. Met name kinderen die het gevoel hebben dat ze geen inspraak hebben op de pleegzorgwensen van hun ouders, kunnen hun pleegbrusjes als concurrent gaan zien in een strijd om aandacht en erkenning. De pleegzorgambities van hun ouders maken hen dan juist ongelukkig.
WEINIG AANDACHT
Vanwege de focus van zowel de hulpverleners als de pleegouders op het welzijn van het geplaatste pleegkind, is het risico volgens Engelhart groot dat de aandacht voor het eigen kind in de verdrukking komt: “Gevoelens en ervaringen van achtergesteld, buitengesloten, niet gezien worden, jaloezie, minderwaardigheid of de angst vergeten te worden overmannen het kind en verstoren de ontwikkeling”. Internationaal wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat. Daaruit blijkt dat veel eigen kinderen van pleegouders ervaren dat hun ouders weinig tijd voor hen hebben. Sommigen spreken zelfs over verwaarlozing door hun eigen ouders. Een kwart van de ondervraagde pleegouders in dat onderzoek geeft zelf aan hun eigen kinderen te verwaarlozen vanwege hun taak als pleegouder. Uit hetzelfde onderzoek komt naar voren dat het voor pleegouders vaak niet goed zichtbaar is of zij hun eigen kinderen tekortdoen. Het percentage pleegouders dat de aandacht voor hun eigen kinderen verwaarloost kan dus veel hoger liggen. Engelhart wijst dan ook op de gevolgen van deze vorm van verwaarlozing: “Emotionele verwaarlozing van eigen kinderen heeft effect op hun toekomstige leven. De ervaring niet gezien, achtergesteld, buitengesloten of vergeten te worden, vormen een kind. En het beïnvloedt de manier waarop een kind als volwassene relaties aangaat. De kans is groot dat kinderen van pleegouders op volwassen leeftijd moeilijkheden ondervinden in het aangaan en onderhouden van relaties. Ze zitten gevangen in een patroon van het zorgen voor de ander, zonder zelf voldoende zorg te ontvangen. Datgene waar pleegouders en professionals bang voor zijn in de ontwikkeling van pleegkinderen, voltrekt zich onder hun ogen vaak bij het eigen kind”.
TROTS
Tegelijkertijd zijn veel eigen kinderen van pleegouders trots op hun empatische vaardigheden en het begrip dat zij hebben voor de lastige omstandigheden van het pleegkind en zijn ouders. Engelhart: “Ze zijn bijzonder zorgzaam en proberen zich voorbeeldig te gedragen om hun ouders te ontzien. Terwijl ze eigenlijk vaak nog te jong zijn voor dergelijk inlevingsvermogen. Het is de vraag of deze positieve aspecten altijd bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van een kind. De eigen kinderen van pleegouders praten vaak niet over hun eigen problemen om de plaatsing niet in de weg te staan. Het risico bestaat dan dat ze zich gaandeweg niet meer thuis voelen in hun eigen huis en hun heil elders zoeken. Het is voor de ontwikkeling van eigen kinderen van belang dat de rol die zij op zich nemen, wordt herkend en erkend, door hun ouders en de hulpverleners, zodat zij ondersteund kunnen worden”.
PLEEGZORGPROCES
Er speelt dus van alles bij eigen kinderen van pleegouders. Hoe kunnen die kinderen dan een plek krijgen in het pleegzorgproces? “Zowel ouders als de hulpverleners kunnen een rol spelen in het kanaliseren van de risico’s die ik zojuist noemde”, legt Engelhart uit. “Het is bijvoorbeeld van belang dat pleegouders en pleegzorgbegeleiders de eigen kinderen betrekken bij pleegzorgbeslissingen. Hierdoor ervaart het kind meer overzicht en grip bij de start en beëindiging van een plaatsing. Zorg voor een goede voorbereiding voor eigen kinderen over wat er met de komst van een pleegkind allemaal gaat veranderen. Geef het eigen kind inspraak en creëer ruimte om zijn of haar mening vrijelijk te kunnen verwoorden. Realiseer je daarbij dat als je eigen kind niet achter een plaatsing kan staan, het pleegkind zich ongewenst voelt en zich daarnaar gaat gedragen. Is dat wat je wilt?
AANVULLENDE INFORMATIE EN REGELS
De leeftijd van de eigen kinderen speelt ook een rol bij de voorbereiding op de komst van een pleegkind. Engelhart: “Bij wat oudere kinderen is het goed om ook informatie te geven over wat er met het pleegkind aan de hand is. Jonge kinderen hebben eerder last van deze aanvullende informatie, omdat ze er niets mee kunnen in hun eigen gedrag. Een paar praktische tips zijn om tijdens de plaatsing duidelijke huisregels te hanteren, maar die ook niet strenger te maken dan nodig is. Leg de eigen kinderen van pleegouders uit dat de regels met name in het begin van de plaatsing weer even strenger worden toegepast, zodat het pleegkind snel kan wennen en het evenwicht in het gezin weer snel herstelt. Maak liefst samen regels die voor iedereen gelden en eventuele aparte regels per kind, afhankelijk van wat elk kind nodig heeft en kan hanteren. Benoem waarom er afwijkende regels zijn. De rol van de pleegzorgbegeleider bestaat vooral uit het helpen van het pleeggezin in het vinden van een goed evenwicht qua regels, taken en betrokkenheid”.
ROUW NA BEËINDIGING
Een plaatsing is in veel gevallen niet permanent. Dat betekent dat een pleegkind na verloop van tijd vaak ook weer vertrekt. Ook dat heeft impact op de eigen kinderen van pleegouders. “Na de beëindiging van een plaatsing moeten pleegouders en hun kinderen voldoende kunnen rouwen om het verlies. Daarom is het belangrijk dat de pleegouders hun eigen kinderen de tijd geven om weer op te laden en hun ouders weer een tijdje exclusief voor zichzelf hebben”, aldus Engelhart. “Als een plaatsing gaat eindigen geeft het houvast als de pleegouders ruim aandacht aan het afscheid van een pleegkind schenken. Zowel voor het pleegkind als voor het achterblijvende gezin en eigen kinderen. Het is ook belangrijk je te realiseren dat kinderen zich grote zorgen kunnen maken over de plek waar het pleegkind heengaat. Bied dus de mogelijkheid om die zorgen en angsten te delen. En denk samen na over hoe de zorgen verkleind kunnen worden”.
KIND ALS VOLWAARDIG PLEEGTEAMLID
Engelhart pleit ervoor dat pleegouders, maar ook pleegzorgbegeleiders en hun organisaties eigen kinderen als volwaardig en waardevol pleegteamlid zien. Met een eigen positie en eigen ondersteuningsvragen. “Door de focus op het pleegzorgen staan pleegouders vaak niet stil bij de noden en tekorten van hun eigen kind. Temeer omdat dit kind de ouders zelf vaak ook niet wil lastigvallen. Maar eigen kinderen hebben, net als pleegkinderen, behoefte aan tijd en aandacht van hun ouders. Kinderen vragen niet veel van hun ouders. Ze willen alleen hun aandacht. Dat hoeft niet in grootse gebaren maar zit ‘m juist in de kleine dingen. Gezien worden, samen met een ouder de gewone kleine dingen doen. Samen een boodschapje doen, samen een wandeling, samen een brief posten, samen de kat eten geven of bloembollen planten. Samen. Zonder andere kinderen”.
IN BESCHERMING NEMEN
De taak van een pleegzorgbegeleider is er soms ook in gelegen om het pleeggezin tegen zichzelf in bescherming te nemen. Engelhart: “Het kan nuttig zijn om je te realiseren dat overbelasting van pleegouders kan leiden een tekort aan één-op-één aandacht tussen pleegouders en hun eigen kinderen. Het is de taak van de pleegzorgbegeleider om pleegouders hiertegen te beschermen of hen op z’n minst te attenderen op een mogelijke overvraging. Soms moet de draaglast van pleegouders ook actief worden verlicht. In zo’n geval kun je kijken of pleegkinderen even elders kunnen logeren. zo kunnen ouders de tijd hervinden om verbindende aandacht te kunnen besteden aan de kinderen die geen aandacht vragen, maar die aandacht wel intens missen. Professionals zouden hierbij ook de pleegouders actief mogen aansporen en steunen om de zorg voor het pleegkind te delen. Of momenten zoals vakantie alleen met hun kerngezin door te brengen. Ook kan het wijs zijn om na het beëindigen van een plaatsing een tijdje geen bijplaatsing voor te stellen, zodat het kerngezin de tijd krijgt om de balans te herstellen”.
ERKENNING
Als hun eigen kinderen van pleegouders erkenning krijgen voor hun rol in het gezin is de kans groter dat zij een goede relatie opbouwen met het pleegkind. Het is zaak dat pleegouders hun opvoedrol als ouder en pleegouder stevig in handen nemen. Door hun kinderen actief erkenning te geven voor hun inzet en ervoor te zorgen dat hun kinderen niet teveel verantwoordelijkheid dragen voor het slagen van de plaatsing. Engelhart: “Bombardeer het kind niet tot ‘verkapte’ opvoeder en sta niet toe dat het ene kind het andere kind corrigeert. Laat het kind geen zorgtaken uitvoeren zoals oppassen, huiswerk begeleiden, of begeleider naar school of sport. Tenzij beiden daar veel plezier of voldoening aan beleven. Beperk de zorg rol van het eigen kind tot het geven van ruimte. Ruimte aan de ouders om op te voeden. En ruimte aan het pleegkind om zichzelf te zijn. Geef waardering voor het geven van die ruimte”.
INSTEMMING INTREKKEN
Ten slotte wordt Engelhart gevraagd wat iedere hulpverlener zou moeten weten over de eigen kinderen van pleegouders. “Kinderen van pleegouders stemmen vaak in met de wens van hun ouders om pleeggezin te worden, zonder dat zij de consequenties van een dergelijke keuze voor hun leven kunnen overzien”, antwoordt zij. “Ze vertrouwen de visie van hun ouders. Maar ook deze pleegouders kunnen zelf niet overzien wat de plaatsing van een bepaald kind in hun gezin teweeg zal brengen. Het is heel moeilijk voor een kind om terug te komen op de gegeven instemming voor een plaatsing als blijkt dat bijvoorbeeld de problematiek van het pleegkind veel ernstiger is dan verwacht. De meeste kinderen delen niet met hun ouders wat er dwarszit, om hun ouders niet tot last te zijn. In of na de puberteit beseffen deze kinderen pas dat hun opgroei heel anders was dan bij vrienden of familie zonder pleegkinderen. Heb daarom structureel oog voor het welbevinden en de inzet van het kind als onderdeel van het pleeggezin. Neem dat ook op in het zorg- of hulpverleningsplan. Verder is het goed om te weten dat kinderen het vaak fijn vinden om met een deelgenoot van dezelfde leeftijd te praten en te mogen klagen en praten over wat hen dwarszit. Dat is thuis lastiger omdat ze hun ouders niet willen lastigvallen met hun problemen of omdat ze voelen dat zij het recht niet hadden om te klagen over hun leven. Faciliteer de mogelijkheden voor contacten met andere eigen kinderen van pleegouders. Vaak wordt (onbewust) aangenomen dat kinderen die geen aandacht vragen, geen aandacht nodig hebben. En het wel redden. Eigen kinderen van pleegouders gedragen zich vaak voorbeeldig om de ouders te ontlasten, maar komen daardoor zorg en aandacht tekort. Dit vormt hen voor de rest van hun leven”.
Interesse in de interactieve workshop Pleegkind? En mijn eigen kinderen dan?: Klik hier
Wil je zelf in gesprek over pleegzorg met je eigen kind(eren). Bestel hier de gesprekskaartenset ‘Eigen (wijsheid van) Kinderen van Pleegouders’