6 gouden tips om opvoeden binnen pleegzorg makkelijker te maken

 

Het is nog een paar dagen ‘De week van de Opvoeding’. Blijkbaar is het van tijd tot tijd nodig om er bij stil te staan dat het opvoeden van kinderen een ondergewaardeerde vaardigheid is. Een neverending story, zo lijkt het, vol plezier, maar regelmatig ook vol verzuchtingen en frustraties. Wist u dat we elk uur 3 tot 15 conflictjes met onze kinderen hebben. Dat we elke 3-5 minuten een grens stellen en ons kind helft van de tijd niet echt luistert? En dan hebben we het hier nog over ons eigen kind…

Want, in Nederland wonen veel kinderen niet bij hun eigen ouders. Ze wonen in een pleeggezin, gezinshuis of bij opa en oma. Het kind van een ander opvoeden maakt het opvoeden vaak nog een graad ingewikkelder. Niet alleen omdat je als opvoeder/pleegouder het karakter en temperament van het kind moet leren kennen, maar ook omdat er zo verschrikkelijk veel mensen bij betrokken zijn, die allemaal zo hun eigen kijk hebben op wat goed opvoeden is en met een vergrootglas waken opdat er geen opvoedsteken vallen?

Wij, de adviseurs van Pleegzorg Advies Nederland, helpen je in deze blog op weg met 6 gouden tips waarmee je bruggen voor ontspannen omgang en samenwerking kunt bouwen, zodat ieders inzet (weer) zichtbaar wordt en gewaardeerd!

 

1. De ontwikkeling van het kind staat centraal

De nadruk ligt hier op het woord ontwikkeling. We willen allemaal ‘het beste’ voor een kind. Deze wens is de verbindende factor binnen een pleegzorgsituatie. Maar wat jij als ‘het beste’ ziet, kan door een ander heel anders ervaren worden. Neem bijvoorbeeld het verhaal van de pittige tienjarige, die dolgelukkig naar school ging in met het hippe naveltruitje wat ze net had gekregen. Terwijl jij je afvraagt of ze daarmee op school niet wordt afgewezen is een ander trots dat het cadeau zo in de smaak viel. Hoe kom je in zo’n situatie weer op één lijn met de gever van het successtuk? Dat lukt als je je bedenkt wat er echt toe doet in de opvoeding. Een blij gezicht vanwege een in jouw ogen ondraagbaar hebbedingetje, of het feit dat het kind zich op een fijne manier ontwikkelt.  Dat ze zich zowel door haar ouders als door haar pleegouders en andere belangrijke mensen beschermd en ondersteund voelt als de kinderen van school haar nawijzen en dat ze van jullie (beiden!) leert hoe ze met dergelijke situaties om kan gaan? Als de ontwikkeling centraal mag staan, wordt die ontwikkeling ook de motor van jullie samenwerking. Er ontstaat dynamiek, groei en verandering.

 

 

2. Pleegzorg doe je samen!

Ouders, pleegouders, hulpverleners, leraren, sportcoaches…Veel mensen hebben invloed op de ontwikkeling van een pleegkind. Daarmee heeft ieder meteen ook een unieke medeverantwoordelijkheid voor het welbevinden en de ontwikkeling van dit kind. Deze verantwoordelijkheden zijn niet statisch, ze veranderen in de tijd.

Laten we even terug gaan naar onze expressieve tiener-in-wording met buiktruitje. Toen ze nog een peuter was, waren de volwassenen om haar heen er vooral verantwoordelijk voor dat haar kleding paste bij het seizoen, zodat ze geen kou vatten of oververhit raakte (bescherming). Dit is van een heel andere orde dan de invulling van verantwoordelijkheid voor de klederdracht van een prepuber (leren omgaan met de effecten van bepaalde keuzes). En daar kun je alle hulp bij gebruiken!

Met ‘pleegzorg doe je samen!’ bedoelen we dat alle mensen die mede-verantwoording dragen voor de ontwikkeling van een pleegkind, 1. dit van zichzelf en van elkaar weten, 2. dit ten opzichte van elkaar uitspreken en 3. de consequenties daarvan met elkaar afstemmen. Niet makkelijk, maar wel eerlijk naar het kind. Want: Hoe makkelijk is het om de gever te veroordelen voor deze ondoordachte gift? Hoe geweldig ben je zelf als je het truitje op de hoogste plank ver achterin de kast verstopt, in de hoop dat het wordt vergeten. Of om het pas weer tevoorschijn te toveren als de schenker op bezoek komt?

 

3. Erken de complexiteit van pleegzorg

Wanneer het leven vanzelf gaat, voelt het niet complex. Maar als een kind in een pleeggezin is geplaatst, is, is er ontegenzeglijk iets niet vanzelf gegaan. We kunnen hier samen de conclusie trekken dat opvoeden binnen pleegzorg best complex is.

Een kind woont na een uithuisplaatsing een tijdlang niet (alleen) bij zijn ouders, maar (ook) in een pleeggezin. Dit betekent een flinke uitdaging voor de betrokkenen. Zij worden uitgedaagd om, steeds opnieuw,- te zoeken naar omgangsvormen die passen bij de situatie. Na (en voor) het buiktruitje passeren er nog veel meer dilemma’s die getackeld moeten worden… welke school, wel of geen makeup, tattoos, blowen en oooh ze heeft een vriendje… Allemaal situaties die een ‘gewone’ ouder al naar lucht kunnen doen happen, maar met zoveel betrokkenen en toeschouwers lijkt het soms ondoenlijk om een helpende manier te vinden. Al die verschillende opvoedstijlen en overtuigingen naast elkaar. Arm aanstormend bakvisje…

Wat kun je doen? Allereerst: Gun jezelf en al je secondanten wat rust. Ben niet te streng voor jezelf en elkaar! Erken naar elkaar dat het niet makkelijk is. Als je kunt erkennen dat de situatie complex is en ieder zijn best doet om er wat van te maken, is het makkelijker om de noodzakelijke tijd en energie te steken in afstemming en overleg.

 

4. Een goed begin is (meer dan) het halve werk

Aan een pleegzorgplaatsing gaat veel vooraf en de verhuizing van het kind gaat gepaard met verdriet, angst, onzekerheden en weerstand. Een natuurlijk gevolg hiervan is dat je niet direct elkaars beste kanten ziet en de neiging hebt afstand te nemen of in verzet te komen. Het risico is levensgroot aanwezig dat ieder een eigen kant uitgaat, waardoor het veel energie kost om weer samen te komen. Zowel ouders als pleegouders zijn kwetsbaar in hun rol als ouder cq opvoeder. Begrip voor deze kwetsbaarheid kan helpen om de natuurlijke neiging van verwijdering te overwinnen en met elkaar in gesprek te gaan, zodat we onze energie ten goede kunnen laten komen aan de ontwikkeling van het kind dat ons dierbaar is.

In de workshop van de Pleegzorg academie ‘Gedeeld opvoederschap, hoe is het mogelijk?!’ ontdek je hoe de universele fasen van ouderschap bijna als vanzelf in botsing komen met de onnatuurlijke, grillige wijze waarmee pleegouders door deze fasen heen bewegen. Het is logisch dat de samenwerking niet vanzelf gaat! En dat wetende: Hoe mooi zou het zijn, als onze kinderen kunnen ervaren dat de volwassenen om hen heen, ondanks alle onzekerheden en weerstanden, allemaal moeite doen om het beste van zichzelf te geven binnen deze moeilijke situatie.

 

5. Het gaat om het effect, niet om (alleen) de intentie

Goede bedoelingen staan niet altijd garant voor succes. Wellicht moffelde u het opzichtig kledingstuk weg om het kind te beschermen tegen pesterijen, maar wat is het effect op de lange termijn? Denkt u werkelijk dat bakvisje het niet doorheeft als haar truitje ‘zoek’ is en plots weer opduikt bij speciale gelegenheden? Welk oordeel zal ze zich vormen? Denkt u dat ze niet weet dat als ze dankbaarheid toont, de schenker zich blijft inzetten voor haar, maar dat ze wellicht een ander daarmee afwijst?

Op een bepaald moment zal ze vastlopen in haar inzet om al die volwassenen tevreden te stellen en in harmonie te laten leven? Komt haar recalcitrante gedrag misschien voort uit de spagaat waar ze door onze behoefte aan erkenning steeds in belandt? Het is daarom belangrijk dat systematisch wordt toegewerkt naar wat men samen wil bereiken. Uiteindelijk telt het resultaat, niet de bedoeling.

 

 

6. Helpen is alleen helpen als de ander zich geholpen voelt

Je bedoelde het goed. Je deed het alleen maar om de ander te helpen. In pleegzorg zien we heel veel mensen met de intentie iemand anders te helpen. Pleegouders gunnen een kind een veilig onderkomen, Professionals en hulpverleners geven tips en adviezen om een beter opvoeder te worden. Ouders plaatsen zichzelf op de achtergrond om de harmonie niet te verstoren. Een kind past zich aan om de volwassenen tevreden te stellen.

Het is op zich een goed streven om dienstbaar te zijn aan een ander, maar wat nodig is om iemand daadwerkelijk te helpen, is aanreiken wat de ander nodig heeft. Geven wat de ander nodig heeft, is niet hetzelfde als geven wat de ander vraagt en is ook niet hetzelfde als geven wat jij denkt dat nodig is. Help jij je bakvisje, zijn ouders of pleegouders en de andere betrokkenen echt?

Ontdek meer over samenwerken binnen pleegzorg en traumasensitief opvoeden op de Pleegzorg Academie.

 

 

Over de auteur:

Eline Engelhart is ruim 20 jaar pleegouder. Als partner binnen Pleegzorg Advies Nederland adviseert, traint en coacht zij pleegouders, jongeren, ouders van uithuisgeplaatste kinderen en pleegzorgprofessionals over samenwerken en traumasensitief opvoeden in complexe opvoedsituaties. Eline is auteur van een serie praktische pleegzorgkennisboeken en de Ontwikkelmeter Jeugd en ontwerper van verschillende instrumenten die de samenwerking helpen versterken.

 

 

Plaats een reactie